Welke soorten slakken zijn er
Slakken kunnen we grofweg indelen in twee grote groepen: de naaktslakken en de huisjesslakken.
De huisjesslak is te herkennen aan het slakkenhuis dat hij met zich meedraagt.
De naaktslak doet het zonder huis en richt in onze tuinen de meeste schade aan. Ze houden van frisse groene blaadjes en vreten jonge zaailingen tot net boven de grond af of laten grotere planten achter met gaten in de bladeren. Huisjesslakken daarentegen leven vooral van algen en plantaardig afval. Ook de eitjes van naaktslakken staan op het menu van de huisjesslakken. De huisjesslakken zijn dus best nuttig!
Sommige naaktslakken hebben in plaats van het huisje een verhoornd middendeel op de rug. Beide groepen hebben voelsprieten vooraan op de kop, met op het einde van deze voelsprieten de ogen. Slakken hebben geen poten, ze verplaatsen zich op de zoolvormige onderzijde van het lichaam die men de ‘voet’ noemt. Deze maakt een golvende beweging bij de verplaatsing. Tegelijkertijd scheidt de slak voortdurend slijm af. Dit slijmspoor is achteraf nog lang zichtbaar en duidt op de aanwezigheid van slakken.
De meest voorkomende naaktslakken zijn de grijze veldslak, de gevlekte akkerslak en de grote aardslak. Voor huisjesslakken komen we vooral de veldslak, de kleine wijngaardslak (ook bekend als de segrijnslak) en de wijngaardslak tegen.
Waar komen slakken voor
Het weke lichaam van een slak bestaat voor een groot deel uit water. Ze zijn dan ook veelal terug te vinden op plekken waar het vochtig is, zoals onder stenen, dichte beplanting, rottende bladeren en ook composthopen zijn een paradijs voor de dieren. Ze moeten immers alles in het werk stellen om niet uit te drogen. Ook de luchtvochtigheid en lichtintensiteit spelen hierbij een rol. Schijnt de zon of is de lucht te droog? Dan trekken ze zich zo diep mogelijk terug in hun huisje of graven ze zich in (naaktslak). Zodra de lucht vochtiger is, bijvoorbeeld na een bui of ’s nachts, gaat de slak terug op pad. In droge zomers is het aantal slakken om deze reden ook beduidend minder dan in vochtige, warme zomers.
Alle slakken eten het liefst ’s avonds en ’s nachts wanneer de luchtvochtigheid hoog is en de temperatuur niet te hoog en niet te laag is. Want zoals alle koudbloedige dieren zijn ze gevoelig voor temperatuurschommelingen.
Naaktslakken houden vooral van frisgroene jonge plantjes; zoals de eerste blaadjes sla in de moestuin, of die net geplante zaailingen. Ook zijn ze dol op planten met zacht blad, zoals dat van veel hosta’s; je vindt ze dan ook vooral bij deze planten. Om slakken bij je andere planten vandaan te houden, is het planten van een hosta dus een prima lokmiddel.
De weekdieren kruipen het liefst over gladde oppervlakken. Ze kruipen daarentegen niet graag door droge en scherpe materialen zoals grind, zaagsel, hulstbladeren, cacaodoppen of fijngemalen eierschalen. De eierschalen worden na verloop van tijd zacht, maar ook over kalk kruipen naaktslakken niet graag heen. En met een paar centimeter koffiedik houd je de slakken ook op afstand. De geur van cafeïne vinden ze namelijk heel vervelend.
Let op: in een tuin waar veel kalk te vinden is, zijn huisjesslakken ook graag om bruikbare kalk te vinden voor hun huisjes!
Wanneer slakken het best bestrijden
Bestrijden doe je het best vroeg in het voorjaar, om later een grote plaag te voorkomen. Slakken leggen hun eitjes namelijk na hun winterslaap in het vroege voorjaar. Na ongeveer drie weken komen de kleine slakjes al uit de eitjes en ze beginnen onmiddellijk te eten. Twee maanden later zijn de slakken volwassen en eten ze met elkaar heel veel plantjes in een dag op. Begin dus zo vroeg mogelijk met bestrijden van de slakken.
In de winter is het niet nodig om de slakken te bestrijden. In het najaar verbergen ze zich meestal op een beschutte plaats, onder bladeren of in de grond (soms tot 30 cm diep). Ze houden hier een lange winterslaap. Op deze manier kunnen ze een lange tijd de kou weerstaan. De voorjaarswarmte zorgt ervoor dat ze uit hun winterslaap ontwaken. In héél strenge winters gebeurt het wel dat veel slakken om het leven komen.
Verschillende manieren om slakken te bestrijden
- Natuurlijke vijanden lokken
Slakken hebben veel natuurlijke vijanden zoals kippen, loopkevers, padden, kraaien, lijsters, spreeuwen, slakkendodende vliegenlarven, slakkendodende aaltjes, egels en spinnen. Het is dus heel nuttig om deze natuurlijke vijanden naar je tuin te lokken middels planten en voedsel voor deze dieren. Dit is een ecologische manier van slakken bestrijden. Klik hier om meer te weten te komen over het inzetten van parasiterende aaltjes ter bestrijding van slakken. - Droge grond
Ook preventieve maatregelen als schoffelen helpt, omdat hierdoor de bovenste grondlaag uitdroogt. - Huis- en tuinmiddeltjes bij het bestrijden van slakken
Er zijn tal van huis- en tuinmiddeltjes die je kunt inzetten bij de bestrijding van slakken. Denk aan een barrière aanleggen van fijngemalen eierschalen, rijnzand of zaagsel. Of planten in de tuin zetten die slakwerend werken. Oost-Indische kers, salie, tijm, tomaten, knoflook en bieslook zijn bijvoorbeeld van die slakwerende planten. Juist een lokmiddel inzetten kan natuurlijk ook! Deze planten houden de slakken zo op afstand van de rest van je tuin. Zet de plant dan het liefst wel zo ver mogelijk uit het zicht. Ook een rand van koper houdt de slakken op afstand. Als slakken in aanraking komen met koper krijgen ze een soort elektrisch schokje wat ze niet prettig vinden.
- Slakkenkorrels
Slakkenkorrels zijn een efficiënte vorm van bestrijding. Een vroege toepassing is hierbij essentieel om te voorkomen dat slakken zich massaal vermenigvuldigen. Strooi daarom reeds een eerste maal slakkenkorrels uit in maart of zelfs februari. Zo voorkom je dat slakken die de winter hebben overleefd eitjes leggen. Bestrooi je tuin gelijkmatig en houd je hierbij aan de opgegeven dosering; vergeet niet de randen van je tuin en eventueel aanpalende verwilderde terreinen mee te behandelen. Leg de korrels niet op hoopjes rond slakgevoelige planten, want dit bevordert geenszins de goede werking! Herhaal de behandeling na 7 à 14 dagen. Ga hiermee door tot het slakkenprobleem onder controle is. Wist je dat er ook biologische slakkenkorrels bestaan? Geen idee welke slakkenkorrel je moet kiezen? Ontdek het hier